Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en verlofsparen ingediend bij de Tweede Kamer. 
Met dit voorstel wil het kabinet meer ruimte bieden voor keuzevrijheid in het pensioenstelsel.

Deel van het pensioen afkopen

In de eerste plaats wordt de mogelijkheid geboden om bij het ingaan van het pensioen maximaal tien procent als een bedrag ineens op te nemen. Men mag dit bedrag naar eigen inzicht besteden, bijvoorbeeld aan het aflossen van een hypotheek of een reis.  Dit sluit aan op ontstane wensen dat mensen meer flexibiliteit en vrijheid willen bij het opnemen van hun pensioen en het besteden hiervan. De opname van het 'bedrag ineens' moet vanaf 1 januari 2022 mogelijk zijn

Versoepeling RVU-heffing

In de tweede plaats komt er meer ruimte voor uittredingsregelingen waarmee werknemers de mogelijkheid krijgen om drie jaar voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken.  Werkgevers kunnen dan maximaal 3 jaar vóór de AOW-leeftijd een bedrag aan hun werknemers meegeven dat, na aftrek van de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, gelijk is aan een netto AOW-uitkering. De werkgever hoeft over dit bedrag geen RVU-heffing te betalen.  Deze (gedeeltelijke) vrijstelling is een overgangsmaatregel en loopt van 2021 tot en met 2025, met een uitloopperiode tot en met 2028.

100 weken bovenwettelijk verlof opsparen

Ten derde wordt de regeling voor verlofsparen uitgebreid van 50 naar 100 weken.

Nu kunnen werknemers maximaal 50 weken fiscaal gefaciliteerd extra bovenwettelijk vakantieverlof en compensatieverlof opsparen. De bedoeling is om deze fiscale grens te verhogen van 50 naar 100 weken. Het idee erachter is dat werknemers zelf hun inzetbaarheid vergroten door het verlof op verschillende momenten (gedeeltelijk) op te nemen. Zij kunnen het verlof bijvoorbeeld inzetten om een aantal jaar voor de pensioenleeftijd minder te gaan werken of een sabbatical te nemen.  De bedoeling is dat dit deel van het wetsvoorstel op 1 januari 2021 in werking treedt.